Kenia, de eindbestemming voor 'fast fashion', wordt overspoeld met tweedehandskleding

Terwijl de dageraad de horizon begint te kleuren, stromen de vrachtwagens uit de haven van Mombasa al binnen bij de poorten van de Gikomba-markt in Nairobi. Zodra de vrachtwagens geparkeerd staan, haasten kruiers zich om ze uit te laden. Een voor een plaatsen ze bundels tweedehandskleding – mitumba in het Swahili – van enkele tientallen kilo's op hun hoofd en verdwijnen vervolgens in het doolhof van blikken daken van dit vijf hectare grote labyrint, waar duizenden kraampjes elkaar opvolgen zover het oog reikt.
De geboorte van deze markt, een plek waar geïmproviseerd werd afgedongen, dateert uit het midden van de 20e eeuw, toen spoorwegarbeiders die in een nabijgelegen wijk woonden, huishoudelijke artikelen en tweedehandskleding kwamen kopen bij Aziatische handelaren. Naarmate de markt groeide, besloot de overheid in 1952 de markt af te bakenen en af te dekken.
In de loop der jaren is Gikomba getransformeerd tot een tempel van tweedehands textiel, de grootste van Oost-Afrika. De markt is van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat druk en trekt zowel Kenianen op zoek naar betaalbare kleding als toeristen op zoek naar tweedehandskleding. In deze chaos, die veel georganiseerder is dan het lijkt, heeft alles zijn plek: hier, broeken, daar, schoenen of jurken; verderop, lingerie.
Bijna 500 containers van over de hele wereld komen maandelijks via de haven van Mombasa in Kenia aan. Deze 'toegangspoort' tot Oost-Afrika biedt toegang tot dit land met 55 miljoen inwoners en zijn buurlanden, waaronder Oeganda en Tanzania, en orkestreert zo de Een unieke business. Het principe is simpel: gespecialiseerde bedrijven kopen enorme partijen op van westerse bedrijven die gebruikte kleding hebben ingezameld die aan goede doelen is gedoneerd of door consumenten is weggegooid. Het is vervolgens aan de Kenianen om de beste kledingstukken, die zo of tweedehands verkocht kunnen worden, te scheiden van de rest, die waardeloos is.
Je hebt nog 82,8% van dit artikel te lezen. De rest is gereserveerd voor abonnees.
Le Monde