Power-to-Heat en Thermische Opslag: Sleutel tot flexibiliteit in de energietransitie van de Rotterdamse industrie

Een nieuw rapport van het Nationaal Energietraineeship, in opdracht van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei, werpt een helder licht op de potentie van Power-to-Heat (PtH) in combinatie met Thermische Energieopslag (TES) als versneller van de verduurzaming van het industriecluster in Rotterdam. Nederland streeft naar een volledig circulaire en klimaatneutrale industrie in 2050. Innovatieve oplossingen zoals PtH en TES zijn daarbij onmisbaar – maar worden op dit moment nog onvoldoende toegepast.
Urgentie: Een opwarmende industrie vraagt om flexibele oplossingenDe Nederlandse industrie, en met name het energie-intensieve cluster Rotterdam, staat voor een enorme opgave: de CO₂-uitstoot moet richting nul in 2050, terwijl economische concurrentiekracht behouden moet blijven. Aangezien 70-80% van het energieverbruik in de industrie wordt gebruikt voor warmte, is de overstap naar duurzame alternatieven voor fossiele verwarming cruciaal. Wereldwijd is industriële warmte verantwoordelijk voor meer dan 40% van de CO₂-uitstoot.
Tegelijkertijd zorgt de opkomst van zon- en windenergie voor grotere schommelingen in de elektriciteitsopwekking én -prijzen. Dat vraagt om flexibele technologieën. Power-to-Heat – het omzetten van elektriciteit naar warmte – en thermische opslag – het tijdelijk opslaan van die warmte – bieden een uitkomst. Warmte kan worden opgewekt op momenten van overvloedige, goedkope duurzame stroom en later worden ingezet, bijvoorbeeld tijdens piekvraag of hoge tarieven. Zo wordt het net ontlast en worden emissies verminderd.
Onderzoek: Waar loopt de industrie tegenaan?Het rapport, opgesteld door zes jonge professionals van het Nationaal Energietraineeship, baseert zich op diepgaand veldonderzoek binnen het Rotterdamse haven- en industriegebied. Er zijn 19 bedrijven en organisaties geïnterviewd, waaronder chemieconcerns, energiebedrijven, netbeheerders, TES-ontwikkelaars en Energy Service Companies (ESCO’s). Ook is een enquête verspreid om kwantitatieve gegevens te verzamelen.
De geïnterviewde partijen gaven aan dat zij in de praktijk tegen een breed scala aan obstakels aanlopen. Deze zijn samengevat in negen hoofdthema’s:
- Gebrek aan nationaal beleid en visie – Onzekerheid over langetermijnbeleid belemmert investeringen.
- Vergunningsprocedures – Langdurige en complexe trajecten vertragen projectrealisatie.
- Subsidies – Huidige subsidies zijn onvoldoende of slecht afgestemd op deze technologieën.
- Onduidelijke businesscase – Wisselende elektriciteitsprijzen maken rendabiliteit onzeker.
- Netcongestie en hoge nettarieven – Beperkte netcapaciteit remt elektrificatie.
- Ruimte-, kennis- en arbeidstekorten – Vooral in bestaande industriegebieden (‘brownfields’) is fysieke ruimte en expertise beperkt.
- Operationele risico’s – Onzekerheid over leveringszekerheid van warmte remt bedrijven.
- Complexiteit van het energiesysteem – Integratie in bestaande processen is technisch uitdagend.
- Belemmeringen voor ESCO’s – Juridische en fiscale knelpunten maken gezamenlijke oplossingen lastig.
Via een invloed-impactanalyse werden de grootste prioriteiten vastgesteld. Netcongestie, investeringsrisico’s en het gebrek aan beleidskaders bleken de meest impactvolle en beïnvloedbare knelpunten.
Wat staat er op het spel?Het beperkte gebruik van PtH en TES kan grote gevolgen hebben. Zonder flexibele oplossingen dreigen bedrijven hun verduurzamingsdoelen niet te halen en blijven ze afhankelijk van fossiele brandstoffen in piekmomenten. Ook het elektriciteitsnet raakt overbelast zonder grootschalige vraagflexibiliteit. Bovendien wordt de potentie van goedkope duurzame energie onvoldoende benut – een gemiste kans voor zowel kostenbesparing als emissiereductie.
De technologie biedt namelijk grote voordelen:
- Maximale benutting van duurzame energie – Meer gebruik van zon- en windstroom op het juiste moment.
- Ontlasting van het elektriciteitsnet – Minder piekbelasting.
- Kostenbesparing – Slimme inzet van goedkope stroommomenten.
Het rapport eindigt met gerichte aanbevelingen aan het ministerie:
Versterk nationaal beleid en stimuleer flexibiliteit
- Creëer een langetermijnvisie voor industriële elektrificatie en flexibiliteitsoplossingen.
- Denk aan belastingvoordelen voor bedrijven die investeren in PtH en TES.
Versimpel en versnel vergunningen
- Voer een tweetrapsvergunning in: een pre-vergunning om alvast subsidie aan te vragen, gevolgd door de definitieve vergunning.
Verhoog en verbeter subsidies
- Richt subsidies op de werkelijke CO₂-reductie en systeemefficiëntie van PtH en TES.
- Overbrug het gat tussen demonstratiefase en grootschalige toepassing.
Pak netcongestie structureel aan
- Versterk de lokale infrastructuur en introduceer flexibele tarieven.
Vergroot kennis en capaciteit
- Start gerichte opleidingsprogramma’s en zorg voor kennisdeling via events en platforms.
Verlaag investeringsrisico’s
- Zet garantiefondsen op, bied afnamegaranties en ontwikkel ESCO-vriendelijke wetgeving.
Stimuleer systeemintegratie via voorbeeldprojecten
- Ondersteun fieldlabs en pionierprojecten om toepassingen in praktijk te demonstreren en betrouwbaarheid te creëren naar grotere industriële afnemers.
Het rapport van het Nationaal Energietraineeship is een wake-up call voor overheden, industrie en energieleveranciers. PtH en TES zijn geen toekomstmuziek, maar vandaag al beschikbaar – mits de juiste voorwaarden worden gecreëerd. Rotterdam, als grootste industriële cluster van Nederland, kan hierin een leidende rol nemen. De aanpak hier kan als blauwdruk dienen voor andere regio’s en landen.
Conclusie: De technologie is er, de kansen zijn er – nu is het aan beleidsmakers en bedrijven om de doorbraak mogelijk te maken. De tijd voor actie is nu.
energystoragenl