Sri Lanka onderzoekt nieuwe piek in olifantensterfte na vrijlating beschermde kalveren

New Delhi, 20 juli (EFE) - De regering van Sri Lanka heeft zondag een speciaal onderzoek aangekondigd naar de dood van wilde olifanten buiten beschermde gebieden. Deze week werden er volgens lokale media minstens drie dode olifanten ontdekt in verschillende regio's van het land.

"Het onderzoek zal worden uitgevoerd met de hulp van de Criminele Recherche (CID)", aldus minister van Milieu Dhammika Patabendi in de lokale pers.

De minister waarschuwde voor een "zorgwekkend patroon", aangezien de meeste recente sterfgevallen buiten de officiële grenzen van beschermde gebieden hebben plaatsgevonden.

Vrijdag werden drie olifanten dood aangetroffen: één was aangereden door een trein in het noordoosten van het land, de andere twee zouden zijn doodgeschoten in de centrale en oostelijke regio's, aldus officiële bronnen.

Deze sterfgevallen vonden plaats slechts een dag nadat de autoriteiten zes verweesde olifantenkalfjes, tussen de vijf en zeven jaar oud, hadden vrijgelaten in een junglegebied. Ze waren gerehabiliteerd in een staatscentrum als onderdeel van een natuurbeschermingsprogramma dat sinds 1998 loopt.

"De welpen hebben minimaal contact met mensen in het doorgangshuis om hun integratie in de wilde kuddes te vergemakkelijken. Ze werden allemaal gered nadat ze gewond, verlaten of gescheiden van hun familie waren gevonden", aldus een verklaring van de overheid.

Sri Lanka heeft een van de grootste populaties vrij rondlopende Aziatische olifanten, maar volgens gegevens van het Department of Wildlife zijn er dit jaar door conflicten tussen mens en dier al minstens 200 olifanten en 55 mensen om het leven gekomen.

Afgelopen februari werd een groep van zes olifanten gedood door een trein op het platteland van Sri Lanka.

Hoewel de olifant een beschermde en vereerde diersoort is in de boeddhistische cultuur, komen botsingen met boeren vaak voor in plattelandsgebieden, waar de dieren zich vaak in de velden wagen op zoek naar voedsel.